Gezag en co-ouderschap

In Nederland staan alle minderjarigen volgens de wet onder gezag; minderjarig is over het algemeen iedereen onder de 18 jaar. Meestal hebben de ouders samen het gezag. Dit noemen we het ouderlijk gezag.

Het gezag kan ook worden uitgeoefend door een ouder een niet-ouder samen. Dit noemen we gezamenlijk gezag. Dit gezamenlijke gezag roept voor de niet-ouder dezelfde gezagsrechten en- plichten in het leven als voor de ouder die het gezag heeft. Als een ander dan de ouder(s) het gezag uitoefent, noemen we dit voogdij. Een voogd en zijn of haar partner kunnen gezamenlijk de voogdij uitoefenen.

Gezamenlijke voogdij roept vrijwel dezelfde rechten en plichten in het leven als gezamenlijk gezag. Tot 1 januari 2002 hadden alleen gehuwde ouders automatisch samen het ouderlijk gezag over de kinderen die tijdens het huwelijk geboren waren. Voor andere samenlevingsvormen gold dit niet. Daar was altijd een procedure voor nodig. Op 1 januari 2002 is dit voor een aantal gevallen veranderd. Ook ouders die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, verkrijgen sindsdien automatisch samen het ouderlijk gezag over de kinderen die vanaf deze datum geboren worden.

Voorwaarde is wel dat de mannelijke partner het kind heeft erkend. Ook gehuwde of geregistreerde vrouwen paren hebben automatisch het gezamenlijk gezag over kinderen die geboren zijn tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Voorwaarde hiervoor is wel dat er geen andere ouder is.

Hoe gaat het straks met de kinderen?

Ouderlijk gezag

Meestal gaan minderjarige kinderen na een scheiding bij een van beide ouders wonen. Dat betekent niet dat een van jullie in zijn eentje verantwoordelijk is voor de kinderen. De wet gaat ervan uit dat jij en je partner samen het ouderlijk gezag blijven voeren. Dat betekent dat jullie samen beslissen over bijvoorbeeld schoolkeuze en opvoedingskwesties. Ook moeten jullie samen zorgen dat formele zaken goed geregeld worden. Denk bijvoorbeeld aan bijzondere uitgaven of verplichtingen voor het kind, inschrijving bij de gemeente, en het aanvragen van een paspoort of visum.

Eénoudergezag

In sommige gevallen is het mogelijk dat je partner of jij in je eentje het ouderlijk gezag gaat voeren. Bijvoorbeeld als een van jullie gaat emigreren, of als jullie echt niet meer met elkaar kunnen overleggen. De rechter bepaalt dan wie van jullie het ouderlijk gezag krijgt. Meestal vraagt hij daarvoor advies aan de raad voor de kinderbescherming. Bovendien wil de rechter de mening van kinderen boven de twaalf horen.

Ouderlijk gezag en Omgangsregeling

Sinds 1 januari 1998 geldt in Nederland het uitgangspunt dat na de scheiding de ouders samen het ouderlijk gezag over de kinderen blijven houden. De ouders blijven dan beiden verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van de kinderen en nemen samen alle belangrijke beslissingen.

Kinderen hebben recht op contact met beide ouders. Ook al woont het kind bij jou, het heeft het recht om je partner te zien. Jij bepaalt samen met je partner hoe vaak en wanneer je kind je partner ontmoet. Die afspraken leg je vast in een omgangsregeling.

Je partner heeft altijd recht op informatie over jullie kinderen. Jij moet hem bijvoorbeeld op de hoogte houden van hoe jullie kind het op school doet en hoe het met zijn gezondheid is. Bovendien heeft je partner recht op consultatie. Jij bent verplicht zijn mening te vragen over belangrijke beslissingen rond het kind. Als jij in je eentje het gezag over kinderen voert, mag jij uiteindelijk wel zelf de beslissingen nemen.

Als er minderjarige kinderen zijn, moet duidelijk zijn of u na de scheiding samen het gezag over de kinderen blijft uitoefenen of dat een van beide ouders alleen het gezag gaat uitoefenen. De wet gaat ervan uit dat u in beginsel samen het gezag blijft uitoefenen na de scheiding.

Op verzoek van beide of één van de ouders kan de rechter besluiten het gezamenlijk gezag te beëindigen en het aan één van de ouders over te dragen. De rechter staat deze uitzondering slechts in uitzonderlijke situaties toe(hierna). Ook een kind van 12 jaar of ouder kan de rechter vragen om het gezag aan één van de ouders op te dragen.

Omgang ontzeggen

Bij hoge uitzondering kan het beter zijn voor een kind als het geen contact meer heeft met de andere ouder. In geval kan de ouder met het ouderlijk gezag de rechter vragen om het recht op omgang van de andere ouder op te heffen. De rechter doet dit alleen als:

  • Het contact met de andere ouder slecht is voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind
  • De andere ouder duidelijk niet geschikt is of niet in staat is tot omgang met het kind
  • Het kind 12 jaar of ouder is en grote bezwaren heeft tegen contact met de andere ouder
  • Het contact met de ouder om andere redenen in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind

Dat hiervan sprake is, wordt alleen in heel bijzondere gevallen aangenomen.

Kunt u het over gezag en omgang helemaal niet eens worden met elkaar, dan vraagt de rechter, voordat hij of zij beslist, advies aan de raad voor de kinderbescherming. De rechter zal een beslissing nemen, waarbij het belang van het kind voorop staat.

Informatie en consultatie

De ouders moeten samen bepalen bij wie de kinderen gaan wonen en wanneer de kinderen de niet verzorgende ouder kunnen zien. Voor de niet-verzorgende ouder wordt zoals gezegd een omgangsregeling afgesproken. Hierbij worden afspraken gemaakt over omgang, informatie en consultatie (overleg over het kind tussen beide ouders). Gelukkig komen de meeste ouders hier samen wel uit. Als dat niet lukt, zal de rechter (eventueel na advies van de Raad voor de Kinderbescherming) een besluit nemen.

De niet verzorgende ouder heeft ook recht op informatie over het kind. De ouder bij wie de kinderen wonen, heeft de plicht om de andere ouder op de hoogte te houden van belangrijke zaken die met het kind te maken hebben. Denk hierbij aan de voortgang op school of de gezondheid van het kind. Bovendien moet de ene ouder de andere ouder om zijn of haar mening vragen omtrent belangrijke beslissingen over het kind. Dit is het recht van consultatie. Bij éénoudergezag mag de ouder met het gezag zelf de beslissing nemen, maar overleg met de andere ouder ligt wel voor de hand.

De rol van school

De schoolleiding is verplicht om, als het een concrete vraag betreft, informatie te geven over het kind, ook aan de ouder die het gezag niet heeft. Er zijn wel uitzonderingen op deze plicht van informatieverstrekking door derden. De schoolleiding hoeft geen informatie te geven als:

  • Deze in verband met een beroepsgeheim de informatie ook niet
    aan de andere ouder zou geven
  • Het geven van de informatie in strijd is met de belangen van het kind

Co-ouderschap

Waar heb ik recht op?

Kinderen gaan na een scheiding meestal bij één van beide ouders wonen. Op die praktijk zijn de meeste regelingen in Nederland gebaseerd. Maar het kan ook anders. Als je kiest voor co-ouderschap, woont je kind om en om bij jou en je partner. Ouders moeten dat wel -samen- afspreken. Het aanvragen van bijvoorbeeld heffingskorting wordt daar wel wat ingewikkelder van. Hieronder leggen we je uit op welke manier verschillende instanties omgaan met co-ouderschap.

Eerlijk delen

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) - dat zijn de mensen van wie jij de kinderbijslag krijgt - gaat ervan uit dat jullie kind in twee huizen woont. Daarmee hebben jullie allebei recht op de helft van de kinderbijslag. Meestal krijgt een van jullie het bedrag uitgekeerd, waarna je het onderling moet verdelen. Je kunt de SVB ook vragen of zij het geld alvast willen verdelen, maar vaak zijn ze daar niet zo happig op.

Als je recht hebt op een bijstandsuitkering, moet je ervan uitgaan dat je na de scheiding een bedrag krijgt dat tussen de norm van alleenstaanden en die van eenoudergezinnen in ligt. Dat je niet het volledige bedrag voor een eenoudergezin krijgt, komt doordat jij bepaalde kosten voor kind (bijvoorbeeld schoolgeld) met je ex-partner kunt delen.

Alles naar één ouder

De Belastingdienst is een instantie die vindt dat je kind toch echt maar bij een van jullie beiden kan wonen. Ze kijkt bij wie het kind meer dan zes maanden per jaar ingeschreven staat in het bevolkingregister. En diegene krijgt de heffingskorting.

Wil je toch allebei een korting hebben voor hetzelfde kind, dan kun je de combinatiekorting aanvragen. Je moet dan wel allebei een baan hebben. Voor meer informatie kun je gratis bellen met de belastingtelefoon 0800 0543 of kijken op www.belastingdienst.nl.

Ook de huursubsidieregeling en de Wet Tegemoetkoming schoolkosten zijn niet ingericht op co-ouderschap. De kindertoeslag bij de huursubsidie en de tegemoetkoming schoolkosten wordt per kind maar aan één ouder uitgekeerd.

Een voorbeeld

Laten we ervan uitgaan dat je een zoon van negen en een dochter van vijftien hebt. Voor de kinderbijslag is het eenvoudig: jij en je partner krijgen één bedrag, wat je samen moet verdelen. Maar nu de heffingskorting: die krijgt alleen de ouder bij wie de kinderen staan ingeschreven.

Wat je kunt doen is de kinderen - oneerbiedig geformuleerd - tussen jouw en je ex-partner verdelen. Je schrijft je zoon in op jouw adres, en je dochter op dat van je ex. Zo heb je allebei recht op de kinderkorting, de aanvullende kinderkorting voor kinderen onder de zestien jaar, toeslag op je huursubsidie en tegemoetkoming studiekosten en de alleenstaande ouderkorting (als je tenminste geen nieuwe partner hebt). Verder kun je nu allebei de combinatiekorting aanvragen.

Ik heb maar één kind

Als je maar één kind hebt kun je twee dingen doen. Of jij en je partner verdelen het geld samen (net als bij de kinderbijslag), of je schrijft het kind in bij degene met het met het laagste loon. Die kan dan een beroep doen op de regelingen.

* bron: www.echtscheidingswijzer.nl

Contact Form